Terwijl Ribur Manulang (31) uit Indonesië op haar motorfiets het dorp binnenreed, werd haar vriend Roy (24) door een boze menigte in elkaar geslagen. Toen Ribur haar motor parkeerde, zag ze Roy opgerold op de grond liggen, om zich te beschermen tegen de schoppen van de omstanders. “Zij hoort bij hem!” hoorde Ribur roepen en voor ze het wist, werd ze door woedende mensen van haar motor getrokken en mishandeld.
Ribur en Roy zijn evangelisten in de provincie Atjeh, waar veel moslims wonen. De laatste jaren evangeliseren ze onder moslims, door lokale mensen te helpen met landbouw en veeteelt. Zo sluiten ze vriendschappen met hen. Op die manier zijn al vijf moslims tot geloof gekomen in Jezus Christus.
Droom
In mei 2012 ervoeren Ribur en Roy dat God hen riep om het Evangelie te brengen naar het dorp Gampong Neuheun. Ribur kreeg drie keer een droom, waarin ze Jezus tot zich hoorde spreken als de Goede Herder uit Psalm 23. In Indonesië mogen christenen een Bijbel hebben, maar evangeliseren is verboden. Ook mogen moslims zich niet bekeren tot het christendom. Evangelisten moeten daarom erg voorzichtig zijn. Ribur en Roy verbleven in het huis van een moslimvrouw, Maria, die veel vragen had over het christelijk geloof. Op 30 mei stond Roy buiten voor het huis, toen een jongeman een gesprek met hem begon. Roy voelde dat er iets niet klopte en zocht een manier om het gesprek af te kappen. Op dat moment kwam er een grote groep mensen op hem af. Plotseling sloeg de jongeman Roy hard in zijn gezicht. Daarop renden de andere mensen naar hem toe en begonnen hem in elkaar te slaan.
Geslagen
Ribur vertelt: “Mensen riepen ‘Allahu akbar!’ [‘Allah is groot!’]. Op dat moment werd ik van mijn motor getrokken. De mensen riepen: ‘Je bent hier gekomen met een hoofddoek om, maar we weten dat je een ander doel hebt. Wat doe je hier?’ Ik bad tot God om kracht. Ik dacht ook aan Jezus die geslagen werd omwille van mij. Roy en ik werden naar het huis van het dorpshoofd gebracht, waar we ondervraagd werden. We werden uitgescholden en bespot. Als reactie daarop vertelden we waarom we in Jezus geloven. Maar elke keer als we iets zeiden, sloegen ze ons. Het is een wonder dat we de kracht kregen om alles vol te houden.”
Politie
De evangelisten werden ervan beschuldigd dat ze een moslimvrouw hadden gedwongen om naar de kerk te gaan. Ze vertelden dat ze alleen met haar over het christendom hadden gesproken, met haar instemming. ‘Wie heeft jullie gestuurd?’ vroeg het dorpshoofd. ‘Jezus heeft ons gestuurd’, verklaarden ze. Toen de mensen dat hoorden, werden ze furieus. Omdat hij bang was dat het uit de hand zou lopen, schakelde het dorpshoofd de politie in. Vier agenten namen Ribur en Roy mee naar het politiebureau. Daar werden ze opnieuw ondervraagd, maar ze kregen ook veel mogelijkheden om van hun geloof te getuigen. Na een paar dagen werden Ribur en Roy officieel aangeklaagd voor ‘godslastering en het beledigen van de islam’, twee ernstige vergrijpen. Ze zaten zestig dagen in de gevangenis.
Verbazingwekkende liefde
“Alles wat er in mijn leven gebeurd is – ook mijn gevangenschap – is Zijn wil.” zegt Ribur. “Op een dag voelde ik me erg ontmoedigd. Ik vertelde God hoe moeilijk het voor mij was, en overwoog zelfs om niet meer te evangeliseren. Maar God bemoedigde mij. Ik ervoer Gods verbazingwekkende liefde in de gevangeniscel. Ik maak me geen zorgen meer. Jezus is mijn Goede Herder; het ontbreekt mij aan niets.”
Eind juli 2012 werden Ribur en Roy vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. Toch is de zaak nog niet gesloten, door druk van de moslimgemeenschap. Ondanks de onzekerheid blijven ze vertrouwen op God en bidden ze om nieuwe manieren om het Evangelie te delen in Indonesië.